Even na 6 uur s ‘avonds komt er een melding binnen van een gebouwbrand aan de Norbruislaan. Het bleek te gaan om een brand in een portiekwoning, niet ver van de kazerne. Omdat dit in dezelfde straat is als de kazerne, is er dus weinig tijd om je overwegingen te maken en de mensen aan te sturen. We rukken uit en ik roep achterom naar de manschappen “allemaal omhangen”. Iedereen hangt zijn ademlucht om en natuurlijk ikzelf ook. Omdat, zoals gezegd, de melding in dezelfde straat was als waar de brandweerkazerne ligt, waren we er binnen een minuut. Ik was eigenlijk nog niet klaar met mijn porto’s en andere spullen pakken. “Hier is het, bevelvoerder”, zegt de chauffeur. Ik had nog niet eens de meldkamer om aanvullende gegevens kunnen vragen.
Ik stap uit en word direct aangeroepen vanaf het balkon van de eerste verdieping. “Meneer! Mijn broertje staat in de brand!”, roept een meisje van een jaar of 16. “Waar is je broertje?”, vraag ik, terwijl ik mijn porto’s nog probeer in mijn zak te steken. “Dat weet ik niet, maar hij rende die kant op”, wijzend naar een groep mensen ongeveer 100 meter verderop. Ik geef 3 en 4 (de waterploeg) opdracht om daarheen te gaan en te kijken wat er aan de hand is. De twee andere manschappen, 1 en 2 (de aanvalsploeg) stuur ik met een straal hogedruk de portiekflat in om te kijken waar die brand zich bevond.
Ik heb ook direct opgeschaald naar middelbrand, dat betekent dat er een tweede autospuit komt en een officier van dienst. En om een ambulance gevraagd voor die jongen die in de brand zou staan. Ik ga achter mijn aanvalsploeg aan om te kijken wat er nu precies aan de hand is, en we stuiten op de deur naar de kelderbox die niet verder open wil. Wel zagen we een enorme vuurzee achter de deur. Maar wat er aan de hand was, werd nog niet duidelijk.
Toen ik even daarna weer bij de autospuit kwam, kwam de waterploeg terug met de jongen die in brand had gestaan, dacht ik. Wat bleek, het waren twee jongens. Een was 100 meter verderop door omstanders onder de douche gezet en de eerste ambulance was inmiddels bij hem. Maar er bleek nog een tweede jongen te zijn, die naar de inmiddels ook aangekomen tweede ambulance bij mijn autospuit werd gebracht.
Mijn beeld was nog steeds niet compleet. Wat was er aan de hand? Dit hele gebeuren speelde zich in nog geen 5 minuten af. Ik ga weer terug naar de aanvalsploeg, die inmiddels de deur heeft kunnen openen. Er bleek een brommer in brand te staan. De brand was uit en de brommer werd naar buiten gebracht. Hoewel de brommer volledig was vernield, viel de schade aan de kelderbox uiteindelijk mee.
Wat was er nu gebeurd? De beide jongens hadden geprobeerd het slot van de brommer door te slijpen en daarmee was de brommer in brand geraakt. Omdat de brommer daarvoor was omgevallen en er veel benzine uit de brandstoftank was gelopen, stonden zij ineens midden in een vuurzee. Tot overmaat van ramp lag de brommer voor de deur die daardoor niet open ging. Uiteindelijk konden zij zich toch bevrijden en zijn ze de straat op gerend.
Ik weet niet hoe het met hen is afgelopen, daar horen wij als brandweer nooit meer iets van. Wel dat zij naar het brandwondencentrum Beverwijk zijn gebracht. Maar dat zij zware brandwonden hadden, is wel duidelijk.